Towards a Culture of Experimentation (Dutch research project)

Het moment is nu om de innovatieve werking van kunst op samenleving en economie uit te bouwen en op te schalen om zo de impact van kunstenaars te maximaliseren en radicale doorbraken van technologie te realiseren. Deze zin is een vrije samenvatting van enerzijds de route Kunst: onderzoek en innovatie in de 21ste eeuw binnen nationale wetenschapsagenda (NWA), gelanceerd in mei 2018, en anderzijds het in 2017 gelanceerde Europese initiatief STARTS waar innovatie op de nexus tussen wetenschap, technologie en de kunsten wordt gestimuleerd. Tel daarbij op de brede steun voor het uitbreiden van de STEM-onderdelen (Science, Technology, Engineering, Math) met de A van Art+Design tot STEAM in de Verenigde Staten en het voornemen van de EU om een Innovatie instituut op te richten voor de Creatieve Industrie binnen het EIT-programma en we kunnen spreken van een trend: kunst wordt (weer) gezien als motor voor innovatie en doorbraken.

“De kunsten hebben impact op de hightech samenleving doordat ze innovaties aanjagen
met nieuwe perspectieven op toepassingen van technologieën”
– Nationale Wetenschapsagenda

De bovengenoemde ontwikkelingen vallen samen met recente berichtgeving rondom bedrijven als Facebook, Google en Amazon waarin duidelijk wordt hoe belangrijk het is inzicht te krijgen in de mogelijke consequenties van technologie vanuit een ethisch, sociaal en wetgevend kader. En vanuit het perspectief van nieuwe skills voor de 21ste eeuw wordt de rol van creativiteit en inventiviteit steeds groter. Kunstenaars zijn in staat om technologie zichtbaar en bespreekbaar te maken en een kritisch, creatief en onderzoekend perspectief te bieden wat vertaald kan worden naar impact.

Om de impact van kunstenaars te maximaliseren moeten er sterke verbindingen ontstaan tussen kunstenaars en het bedrijfsleven om de nieuwe perspectieven op toepassingen van technologie in te bedden in de innovatieprocessen van het mkb. In het onderzoek willen we ons richten op de mogelijkheden om het innovatief vermogen van organisaties te vergroten door samen te werken met kunstenaars.

Hoe kunnen we een cultuur van experiment realiseren waarbij maximaal gebruik gemaakt wordt van het werk van kunstenaars zonder daarbij hun vermogen tot reflectie, kritische bevraging en onderzoek te beperken?

Er wordt de afgelopen jaren steeds meer onderzoek gedaan naar bovenstaande vraagstelling waarbij een meerderheid van de onderzoekers zich lijken te richten op de meerwaarde van kunst voor de organisatie in de vorm van een middel voor grip en nieuwe perspectieven (Vreemd op verzoek. Wat kunst kan betekenen voor organisaties, tijdschrift M&O, 2015). Dit wordt de zogenaamde inlijvingsstrategie genoemd – de artistieke interventie is gelukt wanneer het werk van de kunstenaar ‘oplost’ in de organisatie. Het probleem hierbij is dat organisaties vaak opgesloten lijken in hun eigen logica wat hun referentiekader voor innovatie bepaalt. Bedrijven 1) redeneren vanuit de bekende mogelijkheden en beperkingen van technologie (bron: igi-global.com, technological-affordances), 2) zijn biased wat betreft het toepassingsgebied van de technologie, zowel wat betreft domein als functionaliteit en 3) baseren zich op bewezen methodes en theorieën, zoals open innovatie en design thinking om te komen tot verandering en oplossingen in de organisatie. Het hieruit volgende innovatieframe bepaald welke aspecten van technologie worden doorontwikkeld, waar prioriteit gelegd wordt, wie potentiele afnemers zijn, etc. Het risico hiervan is dat technologische innovaties die buiten het kader van de organisatie vallen voortijdig worden afgewezen en dat er onvoldoende aandacht wordt besteed aan het ethisch en sociale kader.

Kunstenaars doen verschillende vormen van onderzoek die nieuwe perspectieven op toepassingen kunnen opleveren
buiten het innovatieframe:

  • Vormenonderzoek: het inzetten van vormen op manieren waarvoor deze oorspronkelijk niet bedoeld waren
    en het bedenken van nieuwe mogelijkheden.
  • Contextonderzoek: het stellen van de vraag wat een organisatie met de nieuwe mogelijkheden zou kunnen.
  • Transformatieonderzoek: het opleveren van nieuwe producten, diensten en veranderingen in de samenleving.

Deze vormen van onderzoek zijn nodig aan de voorkant van het innovatieproces om functionele en commerciële mogelijkheden van een technologie goed te verkennen. Dus: (in een vroegtijdig stadium) kunstenaars betrekken om te onderzoeken waar de toepassingsmogelijkheden van een technologie liggen. Binnen grote organisaties is hier al ervaring mee (bijv: Xerox park, Bell Systems) maar we richten ons hier op het mkb. Het mkb speelt een belangrijke rol in proces- en technologische innovatie en de toepassing hiervan in de praktijk. Veel innovatie komt vanuit het mkb maar de schaal van de organisaties maakt hen kwetsbaar en de middelen zijn beperkt.

In dit onderzoek richten we ons specifiek op twee categorieën binnen het mkb waar we kansen zien:

  • Bedrijven die de transitie moeten maken van de ‘oude economie’ naar de ‘nieuwe economie’
  • Technologie Scale ups

Echter, het is onaannemelijk dat er vanzelf mooie en goede dingen gebeuren ‘als je wat kunst toevoegt’ in organisaties. Het is van belang te onderzoeken hoe een omgeving kan worden ge-creëert waarin kunstenaars een aanjager zijn voor innovatie en toepassingen van technologie die leiden tot succesvolle producten en diensten.

Op welke wijze kunnen mkb-ers (tech scaleups en transitiebedrijven in het bijzonder) een setting creëren waarbinnen zij optimaal gebruik maken van de meerwaarde van kunstenaars in het innovatieproces?

Het onderzoek wordt opgezet en geleid door de Haagse Hogeschool – lectoraat Change Management & In4Art

Voor meer informatie of om betrokken te raken kunt u contact opnemen met Rodolfo Groenewoud – van Vliet of dr. Jacco van Uden, lector verandermanagement aan de Haagse Hogeschool